1 – NieuwWildWest

Nieuw-West is het grootste stadsdeel maar dat zijn ze in de grachtengordel en Oud-Zuid blijkbaar vergeten toen daar het geld en de faciliteiten werden verdeeld.

Je waant soms in de banlieue, de Franse voorsteden waar de nieuwkomers en kansarmen opeengestapeld worden, als je door Nieuw-West fietst, maar hier zie je toch overal weer sprankjes hoop, stukjes weerbaarheid, veel kansen vooral!

Nieuw-West lijkt daarom eerder op Berlijn begin deze eeuw, na “die Wende”, of op Londen waar ik lang woonde en naburige achterstandswijken als Camden zag opbloeien tot wereldberoemde culturele hotspot dankzij een rafelrand als de Camden Locks.

En toen ik voor het eerst de oprit opfietste van deze verlaten voormalige Stadskwekerij aan het eind van de Osdorperweg dacht ik: Dit is dit het Nieuwe Wilde Westen, waar binnenkort de huifkarren met kolonisten, gelukszoekers én predikers hun kansen en mogelijkheden gaan zoeken.

Ik fietste over een lege grasvlakte, doorsneden met wat sloten, en aan drie kanten omgrensd door verlaten kassen waar geen eind aan kwam. Door die desolate kassen heen fietsen was spooky; een perfecte plek om de eerste menselijke kolonie op Mars na te bootsen.

De vierde kant was een lange strook ruw land waar je Halfweg al halverwege kon aanraken, met achteraan, aan de Ringvaart, een groot leeg bassin, een droomlocatie voor de eerste Nederlandse krokodillenkwekerij (dat bassin wordt nu overigens inderdaad door Artis gebruikt, maar daarover later).

Het regende trouwens die dag. Maar ik was lyrisch over deze strook, de uiterste rafel van deze rafelrand, bestemd tot ‘vrije ruimte’ waar mijn atelier zou komen te staan. 

Aan het bijgesloten verhaal dacht ik toen ik door die lege verlaten kassen fietste en probeerde me voor te stellen hoe hier ooit een zee van bloeiende planten had gedeind. Ik zag eindeloze bloembedden voor me (achteraf bleken het vooral tomaten geweest te zijn) en het beeld van een bloemenkwekerij brengt me meteen naar Jan Siebelink en zijn “Knielen op een bed violen”.

Lang geleden (in 1976 alweer) publiceerde ik zijn debuutverhaal “Witte chrysanten” in Bulkboek.
Je kunt het hier lezen.