Op een zonnige maar frisse maandagochtend fietste ik naar het Amstelveld om daar op de markt wat boodschappen te doen bij de kraam van The Brothel.
Het Amstelveld was eeuwenlang een drukke markt die van heinde en ver bezoekers trok. Het aanbod, vooral voedselwaren en levende have (kippen en klein wild) kwam uit de directe omgeving.
Nu zag ik er de meest exotische producten, ingevlogen uit alle hoeken van de aarde. Behalve bij The Brothel, want vrijwel alle ingrediënten in hun bouillon en stoofpotjes, maar ook in hun “uitheemse” specialiteiten als kombucha (mokumbucha), kimchi en kefir, komen dagvers uit de buurt, net als het prachtige brood dat ze verkopen, de ‘dikke mik’. Niets van wat zij aan eten maken en verkopen is maandenlang stijfbevroren onderweg geweest in vrachtschepen.
Dat is goed voor de planeet, dat proef je en dat voel je in je maag en je darmen.
Zelf ben ik per ongeluk zo opgegroeid. Als kind belandde ik ongevraagd in het ‘Oosten des lands’, omdat mijn vader daar arts werd. Dat is dus driekwart eeuw geleden. Ik was er niet gelukkig, verstond de taal van de buurkinderen niet eens, maar het eten was er altijd goed. Kakelverse eieren bracht ons dienstmeisje Agnes dagelijks mee van de boerderij van haar ouders, net als de zondagse kippen “indien gewenst”. De melk kwam van de plaatselijke melkfabriek, en werd net als het plaatselijk gebakken brood (van plaatselijk verbouwd en gemalen graan) elke dag langsgebracht ‘aan de deur’. Kaas kwam van een boerderij binnen vijfhonderd meter. Voor het vlees werd mijn moeder elke week geïnformeerd door de slager wat hij zou gaan slachten, zodat ze vooraf kon bestellen. En het fruit (geen aardbeien met kerstmis) en de groente waren altijd van het seizoen en hadden nooit meer dan een kilometer gereisd om ons te bereiken (maar de meeste groente werd daarna helaas wel stukgekookt).